Vanzelfsprekend willen ouders het beste voor hun kind. En dat begint al vroeg, met aandacht voor gezonde voeding, leren en bewegen. Maar hoe weet je nou of je het goed doet? En welke invloed heeft de fysieke ontwikkeling van kinderen op hun leervermogen?
Wil je jonge kinderen taalles geven? Stuur ze dan naar buiten om te spelen. Door te bewegen ontwikkelen ze namelijk niet alleen hun motoriek, maar ook sociale én academische vaardigheden.
Fijne motoriek
Al dertig jaar ontfermt kinderfysiotherapeute Corina Biemans uit Bennebroek zich over baby’s en peuters die wat extra aandacht nodig hebben. Zij onderschrijft het belang van bewegen bij heel jonge kinderen. “Bij hen vormt beweging de basis voor andere vaardigheden, zoals taalverwerving. Maar ook de ontwikkeling van de fijne motoriek, zoals een goede pengreep, heeft zijn basis in het bewegen op jonge leeftijd. Kruipen zorgt er bijvoorbeeld voor dat beide hersenhelften zich gelijkmatig ontwikkelen en dat is noodzakelijk voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. Door te bewegen leer je bovendien verbanden leggen. En dat heeft weer alles te maken met het vermogen tot leren.”
Bij peuters behandelt Corina vaak sociaal-emotionele problemen: een kind kan bijvoorbeeld niet met anderen spelen. Of het houdt veel spanning vast in het lichaam, waardoor het vaak valt. Corina is ook haptotherapeute. In die therapie speelt de positieve werking van aanraken een belangrijke rol. “Bij kinderen die teveel op hun tenen lopen masseer ik bijvoorbeeld de voetjes, zodat ze meer rust in hun lichaam voelen en letterlijk kunnen aarden.”
Tuimelen en buitelen
Bij sportschool Nauwelaerts de Agé in Overveen kunnen kinderen al op heel jonge leeftijd terecht. “We hebben ouder-en-kind-zwemmen voor kinderen vanaf drie maanden”, vertelt eigenaar Jim van Baak. “Het water is dan zo’n 33 graden. Bij die temperatuur vormt zwemmen geen belasting voor de gewrichten en het stimuleert de spieren. Maar belangrijker misschien wel: ouders en kinderen vinden het heel leuk.” Minstens zo leuk noemt Jim ‘tuimelen en buitelen’, een veilige vorm van peuterjudo op een grote zachte mat. “Ze leren soepel bewegen én vallen. Als kinderen dan later doorstromen naar reguliere judolessen zijn ze handiger en leniger dan hun leeftijdsgenoten, dat zie je aan alles. We zijn een beschermende maatschappij, kinderen zitten veel op hun kont voor de tv of laptop. Daardoor is de jeugd van nu motorisch minder sterk dan zo’n 25 jaar geleden.”
Op het schoolplein
“De natuurlijke bewegingsdrang van kinderen wordt in de praktijk enorm beperkt. Alleen al het kringgesprek, waarmee de dag op de kleuterschool begint, betekent dagelijks een half uur stilzitten. Stimulering is belangrijk”, vertelt Mirka Janssen. Naast haar werk als bewegingswetenschapper en docent lichamelijke opvoeding is Mirka betrokken bij Playgrounds. “Playgrounds is een programma dat voortkomt uit mijn promotieonderzoek,” vertelt ze. “Het is bedoeld om kinderen met plezier te laten bewegen. Dat gaat namelijk niet altijd vanzelf. Op schoolpleinen heerst meestal een bepaalde hiërarchie en juist de kinderen die beweging het hardst nodig hebben komen niet altijd aan bod. Je ziet ook wel dat degenen met een slechte motoriek het spel verstoren. Met Playgrounds adviseren we scholen over hoe ze kinderen zo kunnen laten bewegen dat iedereen mee kan doen. Dus geen spelletjes waarbij kinderen snel ‘af’ zijn, maar bijvoorbeeld letterlijk grenzeloze voetbalspelletjes, in kleine partijtjes van twee tegen twee.”
Spel is taal
De juf of meester die op het schoolplein rondloopt heeft daarbij een actieve rol. Mirka: “Wij leren de begeleiders goed te observeren en erop toe te zien dat iedereen lekker kan meedoen. En we leren ze de omgeving zo in te richten dat alle kinderen zelf veilig ontdekken wat ze allemaal kunnen, bijvoorbeeld met behulp van veilige spelmaterialen. De ontwikkeling van de motoriek is geen doel op zich, aldus Mirka: “Bij jonge kinderen, zeg tot een jaar of zes, levert vrij spel meer op voor de taalontwikkeling dan een taalles van de leerkracht. Je ziet dat kinderen tijdens het spel veel complexere taalhandelingen uitvoeren dan in een les.”
Sinds kort werkt Mirka samen met kinderopvang Les Petits. Het programma reikt de pedagogisch medewerkers handvatten aan om kinderen meer te laten bewegen. Dat begint al bij de jongste groep, vertelt Mirka: “Haal baby’s uit hun Maxi-Cosi en laat ze vrij bewegen op een kleedje om het omrollen te stimuleren. De begeleiders van de peutergroepen helpen we het buitenspelen gevarieerder te maken. Dus niet alleen in de zandbak spelen, maar bijvoorbeeld ook spelletjes waarbij de peuters dieren nadoen. En om de impact van de begeleiding te vergroten geven we elke week een speeltip voor thuis. Uitgangspunt is altijd dat ouders goed naar hun kind kijken en meegaan in het spel. Dat werkt goed, de meeste ouders reageren vaak intuïtief op het spel van hun kind.”
Tips van de experts
Corina: “Veel naar de speeltuin, veel zwemmen, lekker naar buiten. Als je kinderen de vrijheid geeft om te bewegen, krijgen ze ook zelfvertrouwen. En: niet te veel te beperken met ‘pas op’ en ‘kijk uit’.”
Mirka: “Laat je kind een dier spelen, bouw een bewegingsbaantje, speel eens met de trap. En ga mee in het spel van je kind.”
Jim: “Trap samen een balletje of maak een boswandeling. We wonen in een bevoorrechte omgeving.”
Dit artikel wordt u aangeboden door Rabobank Haarlem en Omstreken. Manager private banking Lex Vonk: “De Rabobank vindt dat elk kind moet kunnen sporten. Daarom stimuleren wij sport en bewegen in de breedste zin, onder meer door sportsponsoring. Onlangs zijn wij gestart met een campagne voor kinderen en jongeren. Zij krijgen bij het openen van een rekening een sportief welkomstcadeau.”