Sinds 2016 wonen ontwerper/kunstenaar René Knip en filmmaker Jorien van Nes met kinderen Yuna en Finn in het voormalige schaftlokaal van het oude Provinciaal Ziekenhuis in Bloemendaal. Hond Neel
woont er ook.
tekst: Eva Lunshof | fotografie: Gerlinde de Haas
‘Zo zou ik het ook kunnen aanpakken,’ was de eerste gedachte van René Knip bij het aanzicht van dit huis. De vorige eigenaren, beiden grafisch ontwerper, hebben het in 2010/2011 tot woonhuis laten verbouwen, in plaats van te kiezen voor slopen. Op éénhoog, waar vroeger mannen van vrouwen gescheiden aten en therapie kregen, ontstond een loftachtige, open leefruimte. Met op de begane grond – vroeger de stalling voor de tractoren en het gereedschap van het PZ-terrein – een lange en van twee kanten bereikbare gang met toegang tot de slaapkamers. Volgens René een geniale zet van de architect. Doordat het licht van twee kanten via de bovenverdieping naar beneden stroomt, kun je als het ware een rondje door het huis lopen.
Niet té af
Eerder had René al een Friese boerderij gerestaureerd en getransformeerd tot een sfeervolle woon- en werkplek. Voor Jorien bleef Amsterdam trekken, hoe bijzonder ze de boerderij ook vond. Een volgende woning moest dan ook niet te ver van de hoofdstad staan, liefst in een groene omgeving. En niet té af, zoals het stijlvolle Haarlemse herenhuis dat volgens René meer geschikt was voor een keurig artsen- of advocatengezin.
Dit huis op het voormalig PZ-terrein was dan ook een schot in de roos. Een ‘eerlijk’ huis, zonder architectonische poespas en wars van protserigheid. “Bovendien briljant verbouwd,” vertelt René. “Want eigenlijk is een maatvoering van 27 bij 6 meter uiterst onhandig voor een woning. Geen architect zou dat ooit bedenken.” Veel hoefde er dan ook niet veranderd te worden, vonden Jorien en René. Wél toegevoegd. En daarom zochten ze opnieuw contact met architect Peter Plaisir, die eerder met de vorige eigenaren werkte.
Meer licht in tuin en huis
Beneden kwam een aanbouw voor twee slaapkamers en een werkkamer voor Jorien. Met daarbovenop een terras met trap naar de lager gelegen tuin. Ook werden bomen gekapt voor meer licht- inval, waardoor het huis tegelijkertijd een centralere ligging op het terrein kreeg. Op de vrijgekomen plek ontwierp René een tuin vol planten en kruiden.
Voorheen grensde de achtergevel pal aan het bos, vertelt René. De kleine
horizontale ramen bovenin zaten te hoog om de natuur erachter te kunnen zien. “Wij wilden juist het groen betrekken bij het huis. Dat lukte door een ruim terras te creëren met daaronder een glazen pui en openslaande deuren.” Het decoratieve tuinhekwerk is de ‘Floral Gate’ van zijn Atelier René Knip. Geïnspireerd op de natuur, met een RAL-kleur gebaseerd op het grijsgroen van lavendel en eucalyptus. René: “Vaak lijken tuinhekken op het huis, doordat gebruik is gemaakt van hetzelfde materiaal. Dan ogen ze stenig en zwaar en maken ze geen contact met de tuin. Dit hek is subtiel en valt daardoor weg in het groen.”
De wereld als inspiratiebron
De natuur brengt hem vaak op ideeën. “Ik zie eigenlijk de hele wereld als een inspiratiebron. Op straat kan ik zomaar geraakt worden door een oud tuinhek of huisnummerbordje. Een mooi gedecoreerd zestiende-eeuws potje in een museum kan ook heel goed leiden tot een nieuw ontwerp. Als je goed kijkt, kun je overal inspiratie uit halen.”
Het gezin woont inmiddels zes jaar met plezier in hun ‘duinhuis’. Het voelt er knus en geborgen. Een door René ontworpen plantenrek scheidt de open keuken van de grote, ovale eettafel, voor het gezin een centrale plek in het huis. Eraan grenzend is de zithoek, met vrolijke kussens en designstoelen van Yngve Ekström en de Amsterdamse school. Tegen de wand hangen glazen vitrinekasten, ook ontworpen door René, gevuld met servies en kunstobjecten. Op de gevlinderde betonnen vloer liggen kleurige kleden. Kunst van zijn hand siert de wanden. Opvallend is het plafond van underlayment (multiplex platen, red.), dat zorgt voor warmte in het interieur. Door het vele groen van de grote planten binnen en de omliggende natuur buiten voelt het huis een beetje als een plantenkas.
Tiny house met groots uitzicht
In de tuin kwam een ‘tiny house-achtig’ atelier, René ontwierp het in de basis zelf. Een uitdaging, vanwege alle wetten en bouwschriften, wat de ietwat rare vorm van het gebouwtje verklaart. Toch lijkt het alsof het er altijd heeft gestaan. Het atelier heeft een schuin aflopend dak, net als het huis twee niveaus en het is het op de achtertuin gericht. Binnen biedt de grote glazen wand een panoramisch uitzicht op het groen. Hier focust René zich op zijn werk.
Inmiddels is René al dertig jaar succesvol als zelfstandig ontwerper en kunstenaar. Hij deed ervaring op als creatief assistent bij de bekende ontwerper Anthon Beeke en verwierf gaandeweg bekendheid in binnen- en buitenland, bijvoorbeeld met zijn ontwerp voor de huisstijl van het Concertgebouworkest en The Frozen Fountain. Al zijn hele carrière werkt hij samen met interieurarchitecte Evelyne Merkx, onder meer bij opdrachten voor de Raad van State en het stadhuis van Rotterdam. Op alle metrostations van de Oostlijn in Amsterdam sieren zijn naam- en beeldtableaus de wanden.
Snoerloze plantlamp
De laatste tijd houdt René zich vooral bezig met productontwerp. Zo bedacht hij naast de tuinhekken een klok, vuurkorf, plantenkas en een mobiele houtkachel voor buiten. Zijn ‘Candle Vase’ wordt binnenkort gepresenteerd in Parijs. Het nieuwste project is een snoerloze plantlamp.
De combinatie wonen en werken aan de rand van de Bloemendaalse duinen bevalt René en Jorien bijzonder goed. René vindt het vooral prettig dat zijn atelier apart staat van het woonhuis. “In Friesland werkte en woonde ik onder hetzelfde dak en dat vond ik wel eens lastig. Nu kan ik ongestoord werken wanneer de anderen thuis zijn. Een ideale situatie voor onze huidige levensfase, met twee creatievelingen en twee schoolgaande kinderen.”
Comments