top of page
  • Maaike Brouwer | fotografie: Bart Reitsma

Een typisch geval van landjepik

Tussen Aerdenhout en Overveen ligt het Ramplaankwartier. Tot de annexatie door Haarlem in 1927 hoorde deze wijk bij Bloemendaal. Veel bewoners voelen dat nog steeds zo. Talloze zichtbare en onzichtbare lijntjes verbinden het Ramplaankwartier met Bloemendaal en Overveen. We delen dan ook meer dan vijfhonderd jaar geschiedenis.

Rond 1420 leefde in deze contreien ene Willem Ramp. Hij werd de stamvader van een geslacht dat drie eeuwen lang zou behoren tot de Haarlemse elite. Achterkleinzoon Frederik Ramp kocht in 1595 het Huis Rolland, een kasteeltje aan de zuidkant van Overveen. De naam is waarschijnlijk afgeleid van ‘rode land’, gerooid land. In documenten uit 1250 komt dit huis al voor.

In 1630 werden de ‘Rampen van Rolland’ in de adelstand verheven. Andries, Frederiks jongste zoon, die zijn hele leven in Haarlem woonde, was onder meer bouwheer van een katholieke schuilkerk in Amsterdam. Toen hij in 1675 overleed, mocht hij zich de rijkste man van de Republiek noemen. In 1738 stierf het geslacht uit. Tien jaar later eindigde het Huis Rolland onder de sloophamer. De grond werd in kavels verkocht aan tuinders en bloembollenkwekers. De namen Ramplaankwartier en Rollandslaan verwijzen nog altijd naar dit stuk geschiedenis.

Blekers en bollenkwekers

In 1585, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, namen de katholieke Spanjaarden Antwerpen in. Duizenden protestantse Vlamingen vluchtten naar het Noorden en vestigden zich onder meer in en rond Haarlem. Deze ondernemers en geschoolde arbeiders brachten hun textielindustrie mee, die zij hier tot grote bloei brachten. Bloemendaal en Overveen legden zich toe op het bleken van linnen en garens; in 1602 telden de dorpen samen zo’n 33 blekerijen. De naam Vlaamseweg verwijst naar deze periode. Ook zijn heel wat straten vernoemd naar garenblekers als Denys van Hulle, Gilles Schoolmeester, Pieter Wante en Willem Buys.

Na de Gouden Eeuw raakte de economie in de versukkeling en verdwenen de meeste blekerijen. Gelukkig werd deze economische terugval voor een deel goedgemaakt door de opkomst van de bloemenbollencultuur. Overveen groeide uit tot het centrum van de handel, met als bloeiperiode de tweede helft van de negentiende eeuw. In Van Ouds het Raadhuis (op de kruising van de Zijlweg en Bloemendaalseweg) vonden bloembollenveilingen plaats. De bollenvelden lagen grotendeels in het tegenwoordige Ramplaankwartier.

Arbeidershuizen en annexatie

In 1919 liet de gemeente Bloemendaal aan de zuidkant van Overveen 95 arbeiderswoningen en 25 middenstandswoningen bouwen. Dit ondanks hevig verzet van welgestelde burgers. Zij vreesden dat Bloemendaal hiermee zijn exclusieve en landelijke karakter zou verliezen. De populaire Overveense huisarts en wethouder J.Th. Bornwater was een van de notabelen die zich inzetten voor de bouw. De gekozen locatie lag ver genoeg buiten het zicht van de rijke villabewoners. Het tuindorp Ramplaan slokte een deel van de bollengrond op en dat betekende de genadeklap voor de bollenkwekers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de export al tot stilstand gekomen en ook de concurrentie van Hillegom en Lisse kwam hard aan. Van de 145 hectare bloembollenvelden bleef uiteindelijk weinig meer over.

Intussen zocht de gemeente Haarlem ruimte om te groeien. In 1927 annexeerde de stad delen van alle omliggende gemeenten - Bloemendaal moest het Ramplaankwartier afstaan en de wijk die tegenwoordig bekend staat als De Krim in Haarlem-Noord.

Dorps en duurzaam

Het Ramplaankwartier ligt tamelijk geïsoleerd, omringd door duingebied, landgoed Elswout en een strook tuinbouwgebied, die de wijk van Haarlem scheidt. Als bezoeker krijg je de indruk van een zelfstandig dorp en zo voelen veel inwoners het ook. “De mensen die hier wonen houden van hun wijk, dat is wat hen bindt,” zegt Bert Bouquet, voorzitter van de wijkraad. “Ze zijn gesteld op hun privacy, maar bij gezamenlijke belangen vinden ze elkaar.” De wijkraad behartigt sinds 1980 de belangen van de bewoners. Via een wijkkrant die zes keer per jaar verschijnt en een website houdt de raad inwoners op de hoogte van de laatste nieuwtjes en ontwikkelingen.

Coöperatie DE Ramplaan (DE staat voor duurzame energie) is een aansprekend voorbeeld van die betrokkenheid. Vier jaar geleden vatte een aantal bewoners het plan op om duurzame energie op te wekken voor de wijk. Zij zochten een groot dak voor zonnepanelen en kwamen al snel uit bij de Fablo Tennishal. In augustus 2015 werden 1.347 zonnepanelen op het dak van de hal geïnstalleerd. De opbrengst van ca. 400.000 kilowattuur is verdeeld in 1.604 zonnestroomdelen, die inmiddels allemaal zijn verkocht. De eigenaar van het dak, Thoolen BV, stelt dit kosteloos beschikbaar. Daarmee draagt opnieuw een bloembollenbedrijf bij aan een duurzame toekomst van het Ramplaankwartier.

Bron: ‘Het Ramplaankwartier, wijk tussen Stad en Duin’ – uitgegeven door Stichting Ramplaankwartier - 1995

464 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page